Geschubde hartschelp
- Biota - Animalia - Mollusca - Bivalvia - Autobranchia - Heteroconchia - Euheterodonta - Imparidentia - Cardiida - Cardioidea - Cardiidae - Lymnocardiinae - Parvicardiini - Parvicardium| Bijzonderheden | : | De schelpen kunnen over het zand rollen zonder dat het weekdier beschadigd raakt. 1 |
| Lengte | : | 15 mm |
ExoskeletEen versteviging van het lichaam aan de buitenkant en direct zichtbaar | : | ja 2 |
| Schelp | : | ja 3 |
| Vorm | : | tweekeppig; breed ovaal |
| Tweekleppig | : | ja 2 |
| GelijkkleppigBij tweekleppigen of de linker- en de rechterklep min of meer gelijk zijn | : | ja 1 |
| DikteDikte van het schelp materiaal | : | sterk 1 |
| SymmetrischLigt de apex in het midden van de schelp | : | ja 1 |
| ApexHet eerst gevormde deel van de schelp (top). | : | iets voor de middelijn |
| Umbo
| : | prominent 1 |
| Groeilijnen | : | duidelijk |
| PeriostracumHet periostracum is in het Nederlands bekend als de opperhuid. Het is de buitenste laag van de schelp, opgebouwd uit conchioline vermengd met kalk, en beschermt de schelp tegen de inwerking van (zee)water en zuren. | : | ja |
| Dikte | : | dun |
| Kleur | : | beige |
| OstracumHet ostracum is de tweede laag van de schelp. Deze laag, ook wel prismalaag of porseleinlaag genoemd, bestaat uit calciet, of uit calciet en argoniet, wat voornamelijk bestaat uit calciumcarbonaat. Het zijn kleine primatische kristalletjes die loodrecht staan op de buitenste laag en dan prismalaag heet of als gekruiste lamellen en dan porceleinlaag heet. In beide gevallen hebben we het nog steeds over het ostracum. | : | ja |
| Kleur | : | geelwit |
| RibbenEen structuur die dwars staat op de groeilijnen/ groeirichting | : | ja |
| Aantal | : | 26-28 |
| GroefDe groef is de ruimte tussen de ribben | : | smaller dan de ribben, bijna glad |
| Breedte | : | smal 3 |
| LunulaBij tweekleppigen een veldje voor de umbo dat min of meer duidelijk begrensd is. Ook bekend als maantje. | : | smal |
| LigamentHet ligament zorgt ervoor dat de kleppen in rust toestand open staan. Door het gebruik van de sluitspieren kan het dier de kleppen sluiten. Het ligament is gemaakt van conchioline. Het ligament kan inwendig en/of uitwendig zijn. Het inwendige deel heet het resilium en is een prop concioline die de kleppen open drukt. Het uitwendige deel heet het tensilium en bestaat uit een band conchioline die de kleppen open trekt. Het tensilium bevindt zich nabij de apex van de schelp. | : | ja |
| NymfGroeve waarin het tensilium aangehecht is | : | kort |
| TandenDe tanden zorgen ervoor dat de twee kleppen netjes op elkaar sluiten:
| : | heterodont 1 |
| CardinaalDe cardinale tanden liggen direct onder de top en zijn vaak wat kort en stomp. | : | ja 1 |
| Aantal | : | 2 1 |
| Beschrijving | : | klein |
| LateraalDe laterale tanden liggen wat verder verwijderd vanaf de top en zijn vaak wat langer gerekt. | : | ja 4 |
| Rechts voor | : | ja |
| Aantal | : | 2 |
| Beschrijving | : | bovenste tand erg klein |
| Rechts achter | : | ja |
| Aantal | : | 1 |
| Links voor | : | ja |
| Aantal | : | 1 |
| Beschrijving | : | duidelijker dan de achterste |
| Links achter | : | ja |
| Aantal | : | 1 |
| HypostracumDe binnenste van de drie lagen (niet altijd aanwezig) ook wel parelmoerlaag genoemd. Deze laag is opgebouwd uit koolzure kalk die is afgezet in zeer dunne bladvormige kristallen. Wordt gemaakt door de gehele mantel. | : | nee 4 |
| Binnenzijde | ||
| Kleur | : | wit |
| Sluitspierindruksels | : | ja 1 |
| Aantal | : | 2 1 |
| Beschrijving | : | even groot 1 |
| Mantellijn | : | ja 1 |
| Mantelbocht | : | nee 1 |
| Lichaam | : | ja 1 |
| Mantel | : | ja 2 |
| Kleur | : | wit, transparant |
| Mantelrand | : | gefranjerd met witte franje |
| Voet | : | ja 1 |
| Beschrijving | : | ontwikkeld 1 |
| Kleur | : | wit |
| Siphonen | : | ja 1 |
| Kleur | : | bleek geel |
| Ademhalingsorgaan | : | ja 1 |
| Kieuwen | : | ja 1 |
| Type
| : | Eulamellibranchia 1 |
| Habitat | : | zand, gravel, of tussen schelpen |
| Verspreiding | : | Noorwegen tot de Middelandse Zee en noord-west Afrika. |
| Juveniele fase | : | duidelijk ongelijkzijdig; zwakke kiel; top smal en uitstekend; achterkant ribben dragen duidelijk stekels; overige ribben eerst glad en met het groeien komen daar schubben |
| Bronnen | : |